Fragment uit: Cine Zoologie (Leen Engelen & Roel Vande Winkel)

Controverse!

De Antwerpse binnenstad telde veel bioscopen, grote en kleine. Om concurrentieel te zijn en een ruim publiek aan te spreken, moest Cine Zoologie een commerciële logica hanteren. Bijvoorbeeld nu en dan eens uitpakken met een film die een tikkeltje gewaagd was.

Dat gold bijvoorbeeld voor het Amerikaanse Flaming Youth (1923). Onder de prikkelende titel Orgies Modernes werd die prent in 1927 vertoond. Centraal staat een meisje dat opgroeit in een onconventioneel gezin. Vader en moeder hadden een buitenechtelijke affaire. Haar liefdesleven dreigt even turbulent te worden, maar dan vindt ze toch de ware liefde.

De film was al bij al vrij onschuldig. De Franse “vertaling” van de titel en de affiche suggereerden seksuele spanning en een snuifje controverse. Films die écht controversieel waren, wilde het bestuur liever vermijden. In de archieven vind je af en toe sporen van films, die Cine Zoologie resoluut weigerde te spelen. Naast De Laatste Kompagnie (Die letzte Kompagnie, 1930), dat elders in dit boek aan bod komt (p. 85), zijn er nog twee voorbeelden.

De Sovjet-Russische film Pantserkruiser Potemkin (Bronenosets Potjomkin, 1925) van Sergej Eisenstein werd (en wordt) door filmliefhebbers op handen gedragen. Maar in de jaren 1920 was het ook een communistische, antikatholieke propagandafilm. Dat kon een gevaarlijke invloed zijn voor het publiek. België had een liberaal filmbeleid, en kon de film niet verbieden. Toch niet voor volwassenen. Maar van “goede Belgen” werd wel verwacht dat ze zich terughoudend opstelden. Zoo-directeur René L’Hoëst Sr. en de andere leden van de Antwerpse Syndicale Kamer hadden die boodschap begrepen. Ze ondertekenden een verklaring dat deze film niet verenigbaar was met de Belgische grondwet. Verder zou hij “klassenhaat” aanwakkeren, en dus niet door hen worden vertoond.

Een tweede geval dook op in september 1930. Toen weigerde het bestuur de feestzaal te verhuren aan de Ligue nationale belge contre le péril vénérien. De vereniging had als doel om de verspreiding van geslachtsziekten tegen te gaan. Ze wilde de Duitse film Il serait criminel de se taire (Dürfen wir schweigen, 1926) vertonen. Die wees op de schadelijke gevolgen van geslachtsziekten.

Dat de film werd geweigerd, was typisch voor de bedachtzame manier waarop het bestuur met zijn imago omging. Ook al was de organisatie niet in handen van de Zoo zelf. Pour la petite histoire: met de film had regisseur Richard Oswald een remake van zijn eigen Fiat Lux (Es werde Licht, 1917) gemaakt. Dat origineel had Cine Zoologie in april 1917 wél vertoond. Maar dat was onder de Duitse bezetting. Toen waren er minder films voorhanden, en het was minder eenvoudig om Duitse films te weigeren.

Meer lezen? Bestel nu