Fragment uit: De steenhouwer en de robot (Thomas Crombez)

Inleiding

Zijn vakmensen vandaag overbodig ­geworden? Als je ooit in lichte paniek naar een loodgieter hebt gebeld om een dringend probleem in je huis op te lossen, zul je die vraag ongetwijfeld met nee beantwoorden. En iedereen zal beamen dat een nieuw meubel van Ikea niet kan tippen aan het werk van een meubelmaker.

De vakman of vakvrouw hoeft geen monteer­instructies te volgen. Een object wordt vanaf nul ontworpen en gerealiseerd. Dat zulke meubelmakers nog steeds niet zijn verdwenen, lijkt definitief over de kwestie te beslissen. Toch zijn ambacht en handwerk in de verdrukking. Steeds verfijndere en slimmere machines vagen langzaam de laatste sporen van het metier uit.

Neem nu het werk van de steenhouwer. Dat er niet zoveel steenhouwers meer zijn als honderd jaar terug, is oud nieuws. Het courante werk voor grafstenen en monumenten is al lang overgenomen door freesmachines. Steenhouwers bleven in trek voor moeilijke taken. Of voor opdrachtgevers die de superieure afwerking van een vakman konden appreciëren.

Steenhouwers worden soms ook in de arm genomen door hedendaagse kunstenaars. Namelijk wanneer zij een werk in steen willen realiseren maar zelf het vak niet beheersen. Denk aan de sculpturen in marmer van grote namen uit de hedendaagse kunst zoals Ai Weiwei, ­Damien Hirst, Jeff Koons of Jan Fabre.

Vandaag de dag geven zulke kunstenaars steeds vaker de opdracht aan een groot atelier. Met behulp van computergestuurde machines kunnen zij het werkstuk sneller produceren.

Zulke toestellen heten CNC-machines. Ze bestaan uit een draaibank of een robotarm waarop verschillende werktuigen (zoals een boormachine of een freesmachine) kunnen worden ingeplugd. CNC staat voor computer numerical control. Hoe de machine moet bewegen, wordt per computer aangeleverd. Die instructies komen uit een CAD/CAM-systeem. Dat staat respectievelijk voor computer-aided design en computer-aided manufacturing. Het is kort gezegd de software waarmee je eerst de contouren van een voorwerp digitaal kunt tekenen en daarna naar de machine doorsturen.

Een hedendaagse kunstenaar die een ontwerp in marmer of graniet wil realiseren, heeft dus niet langer een vakman nodig. Wel een specialist die zijn schets in een computertekening omzet. De schets gaat de machine in, en enkele dagen later is het beeld klaar. Kenners zullen nog wel het verschil merken tussen beelden die met de robot of door mensenhand zijn uitgehakt, maar voor de doorsnee museumbezoeker (en zelfs voor de opdrachtgever) is er vaak geen enkel verschil.

Wat moet je, als traditionele steenhouwer, denken over de robot? Ben je technisch werkloos geworden? Moet je je omscholen en achter een computerscherm gaan zitten? In dat geval kun je tenminste zélf controle nemen over de machine. En dan gaat tenminste je kennis van het materiaal, die je over de jaren hebt opgebouwd, niet verloren.

Maar wat gebeurt er met de kunde? Blijft er níéts over van het ambacht of van het vak? Dus van ‘het kunnen’, dat wat in hoofd én handen zit?

Dat is de vraag die je als steenhouwer stelt, wanneer je een werkplaats vol robots binnenstapt. Voor dit boek ben ik gaan praten met kunstenaars en makers voor wie het handwerk niet weg te denken valt uit hun praktijk. Omdat het idee voor het boek ontstond uit een gesprek over letterkappen, koos ik mijn gesprekspartners uit dat domein en gerelateerde domeinen, zoals beeldhouwen en kalligrafie. Wel geloof ik dat mijn bevindingen ook evengoed van toepassing zijn op andere disciplines. Ik zal trouwens in de loop van dit essay ook verwijzen naar andere ambachten, zoals de weefkunst en het pottenbakken.

De eerste van mijn gesprekspartners was de Iraaks-Nederlandse kunstenaar Athar Jaber. Hij volgde een opleiding tot beeldhouwer in Florence en in Antwerpen. Tegenwoordig is hij actief als kunstenaar in diverse media, waaronder beeldhouwen, fotografie, video en performance art. Jaber doceert steenkappen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen (AP Hogeschool).

Ik ging ook praten met de Brugse kalligraaf Yves Leterme. Hij heeft een achtergrond in de klassieke talen en was een leerling van de Amerikaanse kalligraaf Brody Neuenschwander. Tegenwoordig is Leterme vooral bekend van zijn creaties met gestueel schrift. Hij gaf talrijke workshops in binnen- en buitenland. Bijzonder succesvol was onder meer zijn ­online-cursus over de Oud-Romeinse lettervormen (met name de kapitalen op de Zuil van Trajanus).

Ten slotte ging ik te rade bij letterbeeldhouwer en ‘kunstambachtenaar’ Maud Bekaert. Zij kreeg haar opleiding in het atelier van Pieter Boudens en bij Brody Neuenschwander. Haar werk bevindt zich in de kunstcollectie van het Concertgebouw in Brugge. Ze geeft ook les, onder meer in Kaapstad, waar ze een collectief van letterkappers opleidde.

Meer lezen? Bestel nu