Fragment uit: De vlucht van de nachtegaal (Marlies De Munck)

Het probleem van de muzikant

Hoe je de spanning in de muziek ook voorstelt, als je eenmaal de tegengestelde krachten in het vizier hebt begrijp je waarom het niet gemakkelijk is om muzikant te zijn. Voortdurend word je in de ene of andere richting gestuwd. De uitdaging is om een goede balans te vinden, voor de muziek maar ook voor jezelf. En die balans is niet noodzakelijk voor iedereen dezelfde. Je kunt de ene kracht belangrijker vinden dan de andere. Sommige muzikanten zoeken daarin de uiterste grens op. Maar radicaal kiezen voor een van de twee kun je niet. Anders houdt de muziek op muziek te zijn. De geschiedenis van de muziek kun je dus lezen als een heen en weer tussen verschillende krachtvelden. Telkens wanneer de muziekcultuur te veel overhelt naar de ene kant, komt er een tegenbeweging op gang die de andere kant uitgaat.

Ik denk dat we ons momenteel opnieuw op zo’n kantelmoment bevinden. Veel muzikanten hebben het moeilijk met de manier waarop ze hun kunst moeten uitoefenen. Dat toont zich in hun grote psychologische kwetsbaarheid. Perfectionisme, zenuwen, faalangst en podiumvrees zijn dagelijkse realiteit voor veel professionele muzikanten. Op jonge leeftijd al – vaak terwijl ze nog studeren – grijpen ze naar bèta­blokkers om de stress-symptomen te onderdrukken. In sommige gevallen leidt de enorme druk zelfs tot de drastische beslissing om niet meer op te treden voor een publiek.

Een beroemd voorbeeld was de Canadese ­pianist Glenn Gould. Hij stond bekend om zijn eigenzinnige opnames van onder meer de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach. Maar hij was ook een fenomenaal concertpianist. Op zijn eenendertigste zette hij een punt achter zijn succesvolle concertcarrière. Hij beschouwde publieke concerten steeds meer als een kwelling. De competitiedrift onder muzikanten en de geringe vergevingsgezindheid van de luisteraars zorgden er volgens Gould voor dat de aandacht vooral ging naar fouten en zwakke stukken in de uitvoering. Hij koos daarom voor de beschermde omgeving van de opnamestudio. Daar behield hij de volledige controle over zijn muziek.

Sommige mensen doen dit af als een probleem dat enkel verband houdt met de persoonlijkheid van de uitvoerder. Met een goede cursus yoga of een paar sessies mindfulnesstraining zouden kwetsbare muzikanten hun mentale weerstand kunnen opkrikken. In veel conservatoriumopleidingen behoren zulke cursussen zelfs al tot het curriculum. Anderen opperen dat muzikanten vandaag de dag, zoals veel van hun generatiegenoten, gewoon minder weerbaar zijn dan vroeger. Ze zijn te beschermd opgegroeid en hebben niet geleerd om met kritiek om te gaan. Daardoor lijden ze aan faalangst. In beide gevallen heeft het probleem niets met de muziek zelf te maken.

Ik denk dat deze verklaringen niet diep genoeg graven. Steeds meer muzikanten gaan op zoek naar andere oplossingen door te experimenteren met nieuwe uitvoeringspraktijken. Een mooi voorbeeld is het Stegreif Orchester uit Berlijn Dat ensemble voert bekende werken op uit de klassieke traditie, maar slaat daarbij voortdurend aan het improviseren. Zo sluipen er andere genres de muziek binnen. Van salsa tot folk en zelfs techno. Terwijl ze spelen bewegen ze zich tussen de luisteraars door de concertzaal. Ze gebruiken geen muziekstaanders en dragen geen formele kledij.

Naar eigen zeggen wil het Stegreif Orchester de drempel verlagen voor het jonge publiek. Maar programmatitels als #freebeethoven, #free­­schubert en #freebrahms doen vermoeden dat hun agenda ook een ander doel dient. Wat ze doen is niet gewoon de toegankelijkheid voor de luisteraar vergroten. Het is een bevrijdingsoperatie. En als je iets wilt bevrijden, moet je op zijn minst geloven dat het gevangen zit. Dus blijkbaar zitten Beethoven, Schubert en Brahms vast in hun eigen muziek. Of misschien juister gezegd: er zit iets in hun muziek dat je al lang niet meer te horen kreeg. De muzikanten van het Stegreif Orchester zetten de deur van de gouden kooi open, zodat de muziek haar vleugels weer kan uitslaan.

Maar wat is die gouden kooi dan? Wat is het gevaar waarvoor Beethoven, Schubert en Brahms zouden moeten vluchten? Is het niet aanmatigend om te denken dat deze grote componisten onze hulp nodig hebben? Hun muziek spreekt toch voor zich? Verzinnen die jonge ensembles met hun bevrijdingsideeën misschien problemen die er niet zijn? Of willen ze simpelweg korte metten maken met de stijve omgangsvormen en het snobisme in de klassieke concertzaal? Ik geloof dat de oorsprong van hun ongenoegen op een meer fundamenteel niveau huist.

Meer lezen? Bestel nu